- Gegevens
- Categorie: Gemeente Leeuwarden
- Gepubliceerd: 24 juni 2007
Provincie en gemeente kunnen samen met daaronder steden en dorpen die meer te vertellen krijgen over hun eigen omgeving.
Samenvoeging van kleine gemeenten levert nog onvoldoende omvang op om goed te kunnen functioneren. Provincie en gemeente kunnen samen met daaronder steden en dorpen die meer te vertellen krijgen over hun eigen omgeving.
JELLE DE VISSER PvdA-raadslid Boarnsterhim
De laatste tijd komt steeds vaker het onderwerp gemeentelijke herindeling in de media. Als raadslid van Boarnsterhim geef ik mijn visie op de wenselijke richting. Op de voorpagina van de LC stond dat Boarnsterhim haar eigen opheffing bespreekt. Dat is onjuist; een inspreker op de raadsvergadering over de jaarcijfers meldde dat wat hem betrof en overeenkomstig de website van de partij waarmee hij zich verwant voelt (Gemeentebelangen, 2 zetels in de raad) de gemeente zich diende te beraden op de zinvolheid van haar eigen voortbestaan. In de krant van de volgende dag stond een verslag van een belrondje langs diverse bestuursleden van de verenigingen van plaatselijk belang in verschillende dorpen van onze gemeente. Daaruit bleek weinig enthousiasme voor het idee van de partij die zich ironischerwijze gemeentebelangen noemt. Toen Thorbecke in 1851 de gemeentewet introduceerde stond hem een groep mensen voor ogen die iets gemeen hadden; namelijk een woonlocatie en van daaruit een gelijkelijk belang. Dit diende een beperkte groep van geletterde belastingbetalende mannen van hooguit enkele honderden notabelen te zijn die elkaar allen min of meer persoonlijk kenden. Uit hun midden kozen deze heren dan een gemeenteraad. Hoe anders is thans de situatie: vrijwel alle inwoners van achttien jaar en ouder hebben kiesrecht en in geen enkele gemeente in onze provincie kennen alle kiesgerechtigde inwoners elkaar. Wat hebben anders gezegd de inwoners van Warten en Dearsum meer met elkaar gemeen dan dat ze toevallig in dezelfde gemeente Boarnsterhim wonen? Dearsumers hebben zonder twijfel meer affiniteit en gemeenschappelijkheden met Boazumers (Littenseradiel) zoals Wartensters met de bewoners van het buurdorp Earnewâld (Tytsjerksteradiel). Conclusie: Boarnsterhim is veel te groot en het woord gemeente is in letterlijke zin niet meer van toepassing op hedendaagse bestuurlijke eenheden die we aldus betitelen. Aan de andere kant heeft iedereen groot gelijk wanneer hij zegt dat een hedendaagse gemeente in Nederland met 19.000 inwoners te klein is om al de haar opgelegde taken goed te kunnen uitvoeren. Als twee gemeenten van ieder 19.000 inwoners echter samengaan ontstaat nog steeds niet een gemeente die alle taken alleen kan doen en die voor alle juridische kwesties voldoende expertise in huis kan hebben. Conclusie: wil een gemeente in ons tijdsgewricht voldoende omvang hebben voor al haar taken dan is een half miljoen inwoners een wenselijke ondergrens.We hebben tegenwoordig minstens vier bestuurslagen: 60 procent van onze wetgeving is geïnitieerd door de EU in Brussel. Daaronder is ons landsbestuur gepositioneerd. En daar weer onder moet in mijn optiek nog één regionale laag komen: provincie en gemeenten kunnen in Fryslan wel samen. Onder één uitdrukkelijke voorwaarde: de verenigingen van dorpsbelang alsmede de wijkverenigingen in de steden krijgen veel meer te zeggen over hun eigen omgeving en daarvoor ook financiële middelen.Mijn overtuiging is dat door de buurt terug te geven aan de bewoners er weer meer gemeenschapszin en betrokkenheid met de eigen omgeving ontstaat.